Henri Dunant, voluit Jean Henri Dunant, geboren op 8 mei 1828 in Genève, Zwitserland, was een Zwitserse zakenman en sociale activist wiens ervaringen ten grondslag lagen aan de oprichting van het Rode Kruis. Hij is ook een van de eerste ontvangers van de Nobelprijs voor de Vrede, die hij in 1901 ontving.
Dunant groeide op in een welgestelde en vrome familie. Zijn jonge jaren werden gekenmerkt door een diep religieus gevoel en een sterke drang om humanitaire hulp te bieden. Als jongeman was Henri Dunant actief in kerkelijke en maatschappelijke organisaties in Genève.
Zijn leven nam een beslissende wending na een zakenreis in 1859 naar Solferino, Italië. Dunant was getuige van de gruwelen van de Slag bij Solferino tijdens de Tweede Italiaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Geschokt door het lijden van de gewonden die zonder adequate medische zorg werden achtergelaten, organiseerde hij ter plekke noodhulp. Met de hulp van de lokale bevolking, ongeacht de nationaliteit van de soldaten. Deze ervaring leidde ertoe dat hij “Een Herinnering aan Solferino” schreef. Een boek waarin hij zijn ervaringen deelde en opriep tot de oprichting van nationale vrijwilligersorganisaties, om gewonden in oorlogstijd te helpen.
De oprichting van Het Rode Kruis
Geïnspireerd door Dunant’s ideeën, kwamen vertegenwoordigers van verschillende landen in 1863 in Genève bijeen. Dit resulteerde in de oprichting van het Internationale Comité van het Rode Kruis.
In 1864, leidde dit tot de eerste Geneefse Conventie, een verdrag voor de verbetering van de omstandigheden van gewonde soldaten op het slagveld.
Tegenslagen van Henri Dunant
Ondanks deze successen kende Dunant’s leven ook veel tegenslagen. Zijn zakelijke ondernemingen mislukten, en hij leefde vele jaren in financiële moeilijkheden en relatieve obscuriteit. Dankzij de steun van vrienden en bewonderaars werd hij echter in zijn latere jaren enigszins gerehabiliteerd.
Henri Dunant stierf op 30 oktober 1910 in Heiden, Zwitserland. Zijn erfenis leeft voort in de blijvende invloed van het Rode Kruis. De voortdurende relevantie van de Geneefse Conventies, en zijn visie op een menselijker en zorgzamer wereld. Zijn leven en werk blijven een krachtige herinnering aan het belang van mededogen en humanitaire hulp.